Infographic Template Galleries

Created with Fabric.js 1.4.5 Visie van mijn mentor op de eerste vier competenties Interpersoonlijke competentie: Pedagogische competentie: Een veilige leeromgeving zegt veel tegen mijn mentor. Zij vindt het belangrijk dat de kinderen goed moeten weten dat zij de veiligheid ook in handen hebben in de klas. Kijk maar naar de lesmaterialen waar de kinderen gebruik van maken. Deze moeten weer netjes worden opgeborgen op de juiste plek. Vakinhoudelijk- en didactische competentie: Organisatorische competentie: Mijn mentor geeft de kinderen wekelijk huiswerk op de dinsdag. De week daarop nemen zij het huiswerk weer mee naar school. Mijn mentor vindt het belangrijk dat kinderen leren om zelfstandig te werken. Na de klassikale uitleg die zij geeft, laat zij de kinderen individueel de opdrachten maken. Hierbij geeft zij ook aan of de leerlingen de opdrachten zelfstandig moeten maken en of zij mogen samenwerken met een ander kind. Mijn mentor heeft aan het begin van het schooljaar regels vastgesteld met de kinderen. Eén van de regels luidt als volg: je steekt je vinger op bij vragen of als je een antwoord wil geven. Praktijkvoorbeeld 2:Leerling A luistert niet naar de juf. Mijn mentor vraagt of hij wil opletten tijdens de uitleg, maar hij gaat verder met praten. Mijn mentor staat op en schuift zijntafel weg van zijn groepje. Hierdoor doet hij gewoon weer mee met de les en luistert goed naar de juf. Praktijkvoorbeeld 3: Leerling A luistert een aantal dagen achter elkaar niet naar de juf. Mijn mentor vindt dit zeer vervelend en schrijft een brief naar de ouders van het kind. Hierbij vermeld ze dat zijzijn uitgenodigd voor een gesprek over het gedrag van het kind. Praktijkvoorbeeld 1:Leerling A maakt gebruik van de rekenrek. Als hij hiermee klaar is zet hij deze netjes op de juiste plek. Praktijkvoorbeeld 1:De kinderen krijgen de opdrachtom zelfstandig hun rekenopdrachtente maken. Leerling 'A is eerder klaar metzijn rekenopdrachten. Hij loopt naar de kast en pakt een rekenspelletje. Dit is afgesproken met mijn mentor, aan het begin van het schooljaar. Praktijkvoorbeeld 2: Mijn mentor geeft de opdracht aan de kinderenom in groepjes van 2 de taalopdrachten te maken. Leerling 'A' en 'B' gaan samen aan de slag. Zij overleggen samen wat het juiste antwoord is. Alszij hier samen uit komen gaan zij verder met de volgendeopdracht.Praktijkvoorbeeld 3: Tijdens de pauze mogen de kinderen hun brood op de gang halen, deze liggen in hun kluisjes. Tijdens het ophalen van hun eten werd er geduwd door leerling ´A,´ waardoor leerling ´B´ viel en verdrietig werd. Mijn mentor loste dit als volg op: iedereen moest op zijn/haar plek zitten. De juf vroeg aan de kinderen wie er begon met duwen. De leerlingen mochten pas eten en buiten spelen als iemand eerlijk antwoord zou geven. Leerling ´A´ gaf uiteindelijk eerlijk toe dat hij de duw heeft gegeven, maar dat het niet zijn bedoeling was dat diegene pijn kreeg. Hij bood zijn excuses aan en leerling ´B´ accepteerde zijn excuses. Praktijkvoorbeeld 1:Mijn mentor ziet dat leerling 'A'moeite heeft met het volgen van haar instructie. Na de instructie loopt mijn mentor naar haar toe en legt haar het stof opnieuwuit. Na de stof ziet mijn mentordat leerling 'A' het begrijpt en gaathaar opdrachten maken.Praktijkvoorbeeld 2: Na de klassikale uitleg gaan de leerlingen aan de slag met hun taalopdrachten. Als zij klaar zijn met de opdrachten, zetten dekinderen hun boek in de nakijkbak. Na schooltijd kijkt mijn mentor deze na. Indien er leerlingen zijn die het heel slecht hebben gemaakt, bespreekt zij dit even met die leerlingen. Leerling A heeft de opdrachten allemaal niet goed gemaakt. Mijn mentor legt deze leerling opnieuw uit hoe het wel had gemoeten en verteld er bij dat goed lezen heel belangrijk is.Praktijkvoorbeeld 3:Leerling A heeft zijn huiswerk niet meegenomen. Mijn mentor bespreekt dit met hem. Hierbij legt zij uit wat het belang is van huiswerk maken en dat het de bedoeling is dat hij het weer mee naar school neemt. Een tip voor de leerling is: zet het huiswerk vanavond alvast in je tas, zodat je het niet vergeet. Praktijkvoorbeeld 1:Mijn mentor schrijft elke ochtend de planning van die dag op het bord. Als de leerlingen de klas binnen komen en allemaal netjes op hun plek zitten, bespreekt zij de planning met de kinderen. Praktijkvoorbeeld 2: De eerste schooldag heeft mijn mentor met de hele klas een aantal regels opgesteld. Tijdens de taalles, steekt leerling A zijn vinger niet op. Dit gebeurt herhaaldelijk en mijn mentor zet deze leerling even bij de deur. Na de les bespreekt mijn mentor dit met de gehele klas. Leerling A biedt zijn excuses aan en mag weer op zijn plek zitten. Praktijkvoorbeeld 3:De klas is ingedeeld, zodat iedereen het bordgoed kan zien. Onlangs is het bord verplaatst, waardoor ieder kind weer een ander plek kreeg in de klas. In deze inrichting heeft mijn mentor ook veel beter zicht over de hele klas. Zo kan zij iedereen goed zien en ziet iedereen mijn mentor goed.
Create Your Free Infographic!